Stilstaan = Vooruitgaan

Ik word gebeld. Er zijn twee mensen in nood. Geestelijke nood waarvan ik er één goed en wel spreek op dat moment.

Wat doe ik? Ik ga direct vanuit mijn eigen kracht reageren, denken en praten. Ik ga vanuit mijn eigen oordeelszicht adviezen geven. Daarbij doe ik enorm mijn best om geen oordeel te hebben en dat geen-oordeel-stuk ook te laten merken door uit te spreken: "Ik hoef geen partij te kiezen". Ik laat zoveel zien wat het eigen gedrag in de aanklachten zijn en de keuzes die je hebt als mens. Tevens reageer ik op het feit dat de persoon die mij belde wil stoppen met de relatie. Ik kreeg persoon twee heel even aan de telefoon en die wilde niet stoppen of uit het huis vertrekken. Maar ja... De dame in kwestie is in Nederland op verblijfsgrond van persoon één en als die persoon alles intrekt, zal je toch echt terug naar je eigen land moeten of je dat nu wilt of niet. Hoe pak je dat menselijk aan hè?

Dan wordt het snel toch een bepaalde druk uitoefenen. Of je gaat goedschiks of kwaadschiks weg. Of we lossen het als burgers op of de autoriteiten worden ingeschakeld.
Telefonisch contact was inmiddels verbroken en ondertussen had ik al een ticket gevonden die betaalbaar is om aanstaande zaterdag te vertrekken. Dit heb ik ge-appt en werd ook gecommuniceerd bij persoon twee.

Ik was er eigenlijk wel klaar mee. In de zin van... Zoek het maar uit. Dit is de oplossing. Neem je vliegticket en dan is het probleem opgelost in Nederland, want het wordt nu echt onhoudbaar en uitzichtloos. Wat je met jezelf doet in je eigen land is dan jouw probleem. Rust in de tent hier in Nederland.

Ondertussen ga ik douchen en ben zo bezig met God en ik ervaar heel sterk: zij moet niet terug naar haar eigen land, zij is hier met een reden en jij gaat haar helpen. Ik overtuig mijzelf nog heel erg dat het de beste oplossing is om de ticket te nemen. En ik spreek vol ongeloof hardop uit: ‘waarom voelt het dan niet goed dat ze zou vertrekken’. En ik ervaar in mijn hart heel sterk: ’Jij kent mijn plannen niet. Jij overziet Mijn grotere plan niet.’

Ik ren naakt naar beneden. Bel eerst mijn man om dat goddelijk stuk met pijn en moeite en schaamte uit te leggen. Hij leefde mee op afstand vanaf zijn werk. Vervolgens bel ik persoon één op en ondertussen app ik persoon twee mijn verhaal. Ik leg uit dat ik voel dat God in mijn hart vertelt dat zij niet moet gaan en ik haar moet helpen. In de app vertelt ze me dat ze er aankomt. Ik doe mijn best om zo snel mogelijk mij aan te kleden en gereed te maken voor haar komst. Ik zal vol in de liefde blijven en ik zal dit en ik zal dat. Het plan lag al klaar in mijn hoofd hoe ik zou helpen.

Er komt niemand. Dat is ook een cultuur-ding dus ik blijf nog rustig en wind me iets op. Ik stuur een app of ze al onderweg is. Reageert niet en leest niet. Ik bel persoon één op en ik hoor dat persoon twee emotioneel gebroken is en nu niet meer aan het schelden, maar vooral huilt en dat hij denkt dat ze niet in staat is om te komen.

En dan begint mijn ego. Als je echt geholpen wilt worden dan doe je je best. Als je zegt dat je komt, moet je ook komen. Als iemand zo openstaat om te helpen en je neemt dat niet aan dan moet je het ook maar zelf weten. Op een gegeven moment was ik gewoon enorm boos en teleurgesteld. Doe ik zo mijn best en dan laat de ander je eigenlijk gewoon zitten met je thee, gestofzuigd huis en een pen en papier op de tafel. Ik bel nog een keer en ik uit mijn boosheid naar persoon één en die geeft ook nog aan dat ze wellicht naar haar zus in Duitsland gaat voor haar rust. Dit lijkt oke, maar het is een zus die haar nog meer negativiteit bezorgt in het hoofd en er is geen geld voor transport. Dit is de tweede keer dat ik hulp biedt en de dame in kwestie zegt: : Ja ik wil je hulp". En vervolgens kiezen voor weggaan naar de zus die geen hulp kan bieden en ook niet kan omgaan met emoties.

Ik zei: "Als je voor de tweede keer kiest voor het negatieve terwijl ik mijn hulp aanbied dan ben ik er definitief klaar mee en dat meld ik dat God ook wel ff. Ik heb ook een grens in mijn mensheid.
Allemaal ego van mij. Ik raak uit de liefde en uit de rust. Ik word getriggerd in mijn eigen stukken die nog niet geheeld zijn van gezien worden, belangrijk voelen en iemand zijn.

Ondertussen meende ik dat het goed is dat ik even wat ga fietsen en dan neem ik als doel glutenvrij meel halen in het dorp verderop.
Ik fiets naar het dorp en ben toch nog enorm in gedachten verzonken. Ik hoor de spoorbomen tingelen. Ik rem iets en ineens denk ik: ja daaaag... ik fiets gewoon door. Achter mij gingen de bomen net aan dicht. Voor mij zag ik dat ik het niet ging redden om er doorheen te komen. Dus ik nam mijn kans en fietste linksaf richting de autoweg. Ik zag nog snel dat er geen auto aankwam. Ik was toch wel iets in paniek. Ik raak met mijn voorwiel in de treinrails en de rails is heel diep. Met mijn vaart kon mijn wiel er alsnog niet uitkomen. Dus mijn stuur klapt om en ik lig daar half op de grond en half op mijn fiets. Ik schaam me op dat moment en ervoer: "Maakt niet uit. Het kan gebeuren". Ik krabbel snel op, gooi mijn stuur weer recht en ondertussen komt de trein er toeterend aan.’ Ja, ja, ik ga al’, zei ik hardop en in mijn hart zei ik: "Ik heb mijn lesje al geleerd: niet meer doen".

Ik fietste snel, niet achteromkijkened of alles OK was, weg.Toch nog steeds schamend en hopend dat niemand mijn actie heeft gezien. Een man riep naar mij en ik stak mijn duim op en zei: ‘Ik ben oke, het gaat goed’. Bleek mijn fietstas nog geklapt achterop te liggen en was mijn portemonnee  vijf meter terug gevallen. Ik stop en wil mijn fietstas goed hangen en dan valt mijn tas op z’n kop open. Ik trilde aan alle kanten. De aardige man zei: ‘Oh, ben je toch gevallen, als één ding mis gaat, gaan ook alle dingen mis hè?’

Ik fietste trillend verder en ging mijn glutenvrije meel halen. Op de terugweg was het de fun dat ik weer het tingelen van de spoorlijn hoorde gaan. Gelukkig hoefde ik nu even geen keuze te maken om te stoppen of door te rijden. Wel was ik behoorlijk bang geworden op de fiets en schrok ik van alles wat er om mij heen gebeurde. Hopend dat niemand tegen mij aan zou fietsen of ik tegen iets anders aan. Fietsende groepen gingen ik ontwijken. Bij de stoplichten sta ik vooraan en ik spurtte naar huis.

Thuis merkte ik dat ik nog steeds aan het shaken was. Dat duurde echt wel een poos voordat het gestopt was. Mijn lieve man belde mij en ik vertelde hoe het was gegaan. Hij vroeg ook naar de situatie die in de ochtend had plaatsgevonden. Ik wilde er niet over praten. Ook in de avond wilde ik er niet over praten. Ik heb het dan gewoon nog even niet helder en rond in mijn hoofd denk ik.

Vervolgens word ik wel rond 05.00u wakker en voel ik angst om mijn hart. Ik ga uitpluizen wat dat is. En alles van de vorige ochtend komt terug. En wat er in de middag is gebeurd ook. Ik ervaar dat ik bang ben om de situatie los te laten.  Ik ben bang voor teleurstelling. Dan denk ik: "huh teleurstelling?" Ja, ik ervoer teleurstelling dat het me niet gaat lukken om te helpen. Dus ik ga in de controlefase. Ik ga toch druk uitoefenen. Ik ga toch mijn ego laten opspelen. Ik ga verwachtingen creëren. Ondanks alle goede bedoelingen. Vanmorgen kwam alles nog even langs in een flits.

Met het oog op mijn spoorboomkeuze... Wat doe ik met de hulpvraag die gister langskwam? Snel gaan en risicovolle stap nemen met grote kans dat het misgaat en in je overlevingsmodus komt met ongebruikelijke handelingen? Of even stoppen en je rust pakken. Alles laten gebeuren wat er extern moet gebeuren en daarna rustig verder fietsen op de manier zoals je die kent en kunt.

Vanmorgen was het ineens helder voor mij: STILSTAAN = VOORUITGAAN